"Hoe kan deze toevalsbevinding, die niets te maken heeft met de symptomen van mijn patiënt, door mijn vingers geglipt zijn? Een paniekerig gevoel overvalt mij! Fysiek gebeurt er van alles. Ik krijg het warm en koud tegelijkertijd, krijg hartkloppingen. Tientallen gedachten schieten door mijn hoofd variërend van ‘zie je wel, ik ben een slechte dokter’ tot ‘wat zijn de gevolgen voor mijn patiënt en hoe ga ik dit vertellen?’
‘Zie je wel, ik ben een slechte dokter’
Wat ik als eerste doe is mijn hart luchten bij twee andere AIOS en een van de specialisten die even later de artsenkamer binnen komt lopen. Dat maakt de paniek al iets minder. Mijn collega’s schrikken ervan, dit had hen ook kunnen gebeuren. De oudere specialist vertelt wat hij, door schade en schande wijs geworden, doet om dit te voorkomen.
Ongeloof, boosheid en angst
Als mijn emoties gezakt zijn, bedenk ik wat ik moet doen voor mijn patiënt: de uitslag vertellen, uitleggen hoe het kan dat ik dit nu pas zie, heel belangrijk: mijn excuses aanbieden. En natuurlijk ook vervolgonderzoek afspreken. Omdat ik alles zo snel mogelijk in gang wil zetten, om zo niet nog meer tijd te verliezen, bel ik mijn patiënt op. Ongeloof, boosheid en angst aan de andere kant van de lijn, aan mijn kant schaamte, schuldgevoel en excuses.
De volgende dagen spookt het verhaal continu door mijn hoofd, ik kan me slecht concentreren, slaap slecht, lig te piekeren, twijfel over mijn functioneren als arts, zie als een berg tegen mijn poli op. Ik bel ook nog degene die de foto heeft verslagen. Hoe kan het dat ik niet gewaarschuwd ben? Ook hij schrikt zich rot. Hij ging ervan uit dat ik de foto zelf wel direct zou bekijken, de afwijking was immers niet te missen. Voortaan zullen de afwijkende uitslagen wel direct doorgebeld worden aan de aanvragende arts.
Opluchting
Als mijn patiënt enkele dagen later in mijn spreekkamer op bezoek is, praten we opnieuw over wat er gebeurd is en wat de consequenties zijn van deze bevinding. Ik ben bang voor boosheid, maar er is eerder opluchting dat dit op tijd gevonden is. Gelukkig laat het aanvullend onderzoek ook een vergelijkbaar beeld zien van de toevalsbevinding. We zijn er op tijd bij."