Uw financiën op orde krijgen en houden? Dan helpt budgetteren. Hiervoor zijn diverse methoden. Wij belichten hier graag de 50/30/20-budgetregel. Hiermee stemt u uw uitgavenpatroon af op uw inkomsten. In tegenstelling tot veel andere methodes is het volgen van de 50/30/20-regel niet moeilijk. Sterker nog: het is dé manier om geld over te houden voor leuke dingen.
‘Gebruik de expertise van VvAA.’ In de Verenigde Staten is de budgetregel ook populair. In haar boek 'All your worth: The ultimate Lifetime Money Plan' schrijft Elisabeth Warren dat een goede basisregel is om uw netto te verdelen in drie categorieën: 50% in needs (uw vaste lasten), 30% in wants (uw persoonlijke behoeften) en 20% in savings (terugbetalen van schulden en sparen/beleggen). Deze manier helpt u om uw financiële doelen te bereiken.
Rekenvoorbeelden
Uit onderzoek van het
Nibud blijkt dat wij in Nederland al gauw tussen de 50 en 55% kwijt zijn aan vaste lasten. Dit zijn terugkerende kosten, zoals uw huur of hypotheek en premies voor verzekeringen. Maar natuurlijk ook uw boodschappen, uw energierekening en kosten voor uw auto of openbaar vervoer.
Wilt u genoeg geld overhouden voor deze vaste lasten, dan helpt het dus om minstens 50% opzij te zetten. Een rekenvoorbeeld: met een netto inkomen van € 4.000 per maand, kunt u € 2.000 besteden aan uw vaste lasten. En houdt u dus € 2.000 over voor de twee andere categorieën.
U heeft natuurlijk ook geld nodig voor leuke dingen. Volgens de 50/30/20-budgetregel is dit 30% van uw inkomen. Dit deel geeft u uit aan bijvoorbeeld etentjes, hobby’s, vakanties en elektronica. In dit voorbeeld is dat € 1.200 per maand, dus € 14.400 per jaar.
Wat overblijft, is 20% om uw financiële gezondheid te verbeteren. Los altijd eerst uw grote schulden af en maak daarna een potje voor later. Als u een deel van dit geld belegt, kunt u uw spaargeld mogelijk meer laten groeien dan op een spaarrekening met een lage rente. 20% van € 4.000 is per maand € 800 en per jaar al bijna € 10.000. Een mooie spaarpot.